Sandra is een vrouw van 38 jaar. Ze heeft ASS en een matige verstandelijke beperking. Sandra beschikt over een indrukwekkende feitenkennis en kan lezen en schrijven, maar zonder de ondersteuning van anderen kan ze niets. Ze woont in een groepswoning op loopafstand daarvan is haar dagbesteding.
Onderzoek
Sandra’s begeleiders geven haar veel individuele aandacht. Het lijkt eigenlijk nooit genoeg of juist veel te veel. Sandra schreeuwt daardoor van zich af: ‘Ga weg mens, laat me met rust’.
Het liefst trekt Sandra zich terug in haar gedachtewereld. Die gedachtewereld wordt bevolkt door wat er in de loop van haar leven is blijven hangen: reclamespotjes, verhalen uit sprookjes, voorvallen met mensen, ongelukken die ze heeft gehad. Zodra ze even niets om handen heeft of wanneer ze een bepaald geluid of woord hoort ‘vertrekt’ ze onmiddellijk naar die andere wereld.
Als Sandra zich in haar ‘eigen wereld’ terugtrekt kunnen begeleiders haar niet meer bereiken. Ook kan ze er heel angstig van worden. Als gevolg daarvan slaat Sandra zichzelf en ze schreeuwt veel. Om nog enigszins grip te hebben op haar bestaan ontwikkelt Sandra in rap tempo patronen: Zo laat moet dit gebeuren, zo laat moet dat gebeuren. Die patronen breiden zich steeds meer uit.
Begeleiders doen wat er in hun vermogen ligt om Sandra te ondersteunen. Er is een gevuld programma voor haar wat verloopt in een vaste volgorde. Het programma wordt via pictogrammen voorspelbaar gemaakt. Het effect blijft onvoldoende. Het leven is beslist geen sprookje voor Sandra.
Analyse:
De emmer van Sandra is altijd overvol. Sandra handelt op veel momenten van de dag op de automatische piloot. Tijdens dagelijks, terugkerende activiteiten en routines glijdt ze bijna onmiddellijk in haar andere wereld. Uitzonderingen daarop blijken activiteiten te zijn die haar inspanning kosten en aandacht vragen.
Conclusie:
Sandra ordent teveel zelf: haar pijl (blauw) is veel te dik. De geboden ordening voegt niet veel toe: Sandra kent het programma uit haar hoofd. Daarmee is de geboden ordening eigen ordening geworden.
Sandra’s emmer
De emmer loopt over. Dit blijkt uit schreeuwen, angstig zijn en slaan.
Blauwe pijl: Sandra’s eigen ordening. Ze vult de tijd met eigen gedachtes en vaste patronen en rituelen.
Oranje pijl: de door begeleiders geboden ordening. Ze geven haar veel individuele aandacht, een gevuld vast dagprogramma dat gevisualiseerd wordt met pictogrammen.
Advies:
Er moet meer evenwicht komen in de eigen ordening en geboden ordening.
Daarnaast is het van belang dat de geboden ordening iets toevoegt. Belangrijk is om te blijven variëren. Het aanbod moet aantrekkelijk zijn voor Sandra, haar motiveren en haar alert houden.
- Houd haar alert, houd haar in het ‘hier en nu’ door te zorgen voor een nieuw tastbaar sprookje.
- Wissel van communicatiesysteem. Werk niet alleen met pictogrammen, maar ook met tekst. Betrek Sandra er ook actief bij: schrijf alleen de bijzonderheden voor haar en met haar op.
- Werk projectmatig en kies thema’s. Leg die projecten en Sandra’s rol daarin vast op foto’s.
- Zorg voor een grote hoeveelheid gevarieerde activiteiten met een duidelijk begin- en eind. Maak die activiteiten Sandra-prof. In goede doen kan de feitenkennis van Sandra er aan toegevoegd worden. In slechte doen kun je activiteiten samen met haar uitvoeren.
Resultaat
Samen met de persoonlijke begeleider wordt een systeem bedacht dat het mogelijk maakt voor begeleiders om eenvoudig variaties aan te bieden. Met het team wordt geoefend hoe je activiteiten Sandra-proof maken. Het blijkt nu steeds meer mogelijk te zijn om Sandra te boeien. Een geboeide Sandra is een alerte Sandra. Een alerte Sandra is eenvoudiger te begeleiden en minder angstig. Sandra geniet van haar hedendaagse sprookjes.